S.A. Bouwense, D.W. da Costa, N.J. Schepers, M.G. Besselink, S. van Brunschot, H.C. van Santvoort, O.J. Bakker, T.L. Bollen, C.H. Dejong, H. van Goor, M.A. Boermeester, M.J. Bruno, C.H. van Eijck, R. Timmer, B.L.A.M. Weusten, E.C.J. Consten, M.A. Brink, E.J. Spillenaar Bilgen, M.B. Spanier, V.B. Nieuwenhuijs, H.S. Hofker, C. Rosman, A. Voorburg, K. Bosscha, P. van Duijvenduik, J.J. Gerritsen, J. Heisterkamp, I.H.J.T. de Hingh, B.J. Witteman, P.M. Kruyt, J.J. Scheepers, I.Q. Molenaar, A.F. Schaapherder, E.R. Manusama, L.A. van der Waaij, J. van Unen, M.G. Dijkgraaf, B. van Ramshorst, H.G. Gooszen, D. Boerma
Voorzitter(s): N.A.T. Wijffels, chirurg, Zuwe Hofpoort Ziekenhuis, Woerden & F. Jonker, AIOS Heelkunde, Maasstad Ziekenhuis, Rotterdam
Vrijdag 28 november 2014
13:40 - 13:50u
in Meelzolder
Categorieën: Vrije voordracht (V), Colorectaal
Parallel sessie: V05 Rectum / Benigne colon / HPB
Doel: na herstel van een milde biliaire pancreatitis adviseert de landelijke richtlijn cholecystectomie binnen 3-4 weken, hoewel goed bewijs voor de optimale timing ontbreekt. Wij onderzochten of cholecystectomie gedurende de primaire opname lijdt tot een afname van relevante biliaire complicaties.
Methode: patiënten met een eerste episode van milde biliaire pancreatitis werden 24-48 uur voor gepland ontslag gerandomiseerd tussen cholecystectomie binnen 72 uur (‘vroeg’) of na 25-30 dagen (‘interval’). Het samengestelde primaire eindpunt bestond uit heropname voor biliaire complicaties (recidief pancreatitis, kolieken, cholecystitis of choledocholithiasis waarvoor ERCP) en sterfte. Secundaire eindpunten waren o.a. de moeilijkheidsgraad van de cholecystectomie, conversies en klinisch relevante postoperatieve complicaties.
Resultaten: in 23 Nederlandse ziekenhuizen werden 129 patiënten gerandomiseerd voor vroege cholecystectomie en 136 voor interval cholecystectomie. De groepen waren vergelijkbaar voor baselinekarakteristieken. Mediane tijd tot cholecystectomie was 1 dag (IQR 1-2) in de vroege groep versus 27 dagen (IQR 26-29) in de interval groep. Het primaire eindpunt trad minder op in de vroege groep (5% vs. 17%; RR 0,28; 95%-BI 0,12-0,66; p=0,002), inclusief minder recidief biliaire pancreatitis (2% vs. 9%; RR 0,27; 95%-BI 0,08-0,92; p=0,03). In de interval groep rapporteerden 51% van de patiënten kolieken tijdens de wachttijd. Er was geen verschil in de moeilijkheidsgraad van de cholecystectomie, conversies, klinisch relevante postoperatieve complicaties, ERCP’s en opnameduur.
Conclusie: cholecystectomie dient bij voorkeur te worden uitgevoerd tijdens de primaire opname voor een milde biliaire pancreatitis, omdat deze strategie heropnames wegens biliaire complicaties inclusief recidief pancreatitis voorkomt.