K.C. Aalders, A.C.M. van Bommel, T. van Dalen, G.S. Sonk, P.J. van Diest, L.J. Boersma, M. van der Heiden
Voorzitter(s): P. van Eerten, traumachirurg, Máxima Medisch Centrum, Veldhoven & T.S. Aukema, AIOS Heelkunde, Kennemer Gasthuis, Haarlem
Vrijdag 28 november 2014
13:10 - 13:20u
in Jutekelder
Categorieën: Vrije voordracht (V), Onco/Endocrien
Parallel sessie: V04 Traumachirurgie / Mammachirurgie
Achtergrond
Follow-up van borstkanker patiënten is gericht op de detectie van behandelbaar recidief. Doel van deze studie is het in beeld brengen van het hedendaagse risico op ipsilateraal borstkanker recidief (LR), regionaal lymfeklier recidief (RR) en contralaterale borstkanker (CBC).
Methode
Uit de Nederlandse Kanker Registratie werden vrouwen geïdentificeerd die in de periode 2003-2006 waren gediagnosticeerd en behandeld voor een primair mammacarcinoom (T1-2,alleN,M0). Het 5-jaars risico op de ontwikkeling van LR, RR en CBC werden geschat met Kaplan Meier curves. De prognostische invloed van diverse patiënt- en tumorkenmerken werd onderzocht.
Resultaten
In totaal werden 35.006 patiënten geïdentificeerd. De 5-jaars risico’s op LR, RR en CBC in de tijd worden weergegeven in Tabel 1.
Het LR-risico was lager na borstsparende operatie (BCS) vs. amputatie (1.8% vs. 2.5%), T1a-b vs. >T1b tumoren (2.0% vs. 2.5%), ER+ vs. ER- tumoren (1.8% vs. 3.5%) en omgekeerd evenredig met leeftijd (hoogste in ptn.
Het risico op RR was hoger na amputatie vs. BCS (1.6% vs. 0.6%). Het RR-risico was het hoogst in de N>1 groep (1.4%) en de triple-negatieve groep (2.0%).
Het CBC-risico was lager voor patiënten die chemotherapie (CT) ontvingen, dan voor CT-naïeve patiënten (1.6% vs. 3.1%) en daalde door de tijd.
Conclusie
Het risico op een behandelbaar recidief mammacarcinoom is de laatste jaren substantieel gedaald. Mogelijk zijn er categorieën patiënten te identificeren bij wie de locoregionaal recidiefkans zo laag dan wel hoog is, dat dit klinische consequenties heeft voor follow-up en behandeling.